-
1 déranger
déranger [deerãzĵee]1 in de war brengen ⇒ door elkaar gooien, verstoren2 ontregelen ⇒ stukmaken, de werking verstoren van3 storen ⇒ hinderen, lastig vallen, afhouden (van)♦voorbeelden:avoir l'esprit dérangé • niet goed bij zijn verstand zijnavoir l'estomac dérangé • last van zijn maag hebben♦voorbeelden:1 ne vous dérangez pas • blijft u zitten, doet u geen moeite1. v1) verstoren2) ontregelen3) storen, lastig vallen2. se dérangerv -
2 l'appareil distributeur est dérangé
l'appareil distributeur est dérangéDictionnaire français-néerlandais > l'appareil distributeur est dérangé
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский